Tissue engineering

Door schade en zwakte van het steunweefsel van de vagina en/of de bekkenbodemspier kan een verzakking ontstaan. Een van de behandelingen van een verzakking is een operatie. Bij zo’n operatie wordt veelal het lichaamseigen steunweefsel hersteld. Vaak is een operatie voldoende om de bekkenbodemorganen weer te on­dersteunen.

 

Helaas treedt na één op de vijf operaties opnieuw een verzakking op. Dan is het steunweefsel opnieuw verzwakt of er is een verzakking opgetreden van een ander or­gaan. Als het steunweefsel opnieuw verzakt en er geen stevig steunweefsel meer aanwezig is om de bekkenbodemorganen te ondersteunen, kan in overleg met u, een kunststof implantaat worden gebruikt als ver­vanging van het eigen steunweefsel. Kunststof implantaten worden nu bij minder dan 1% van alle verzakkingsoperaties toegepast. De werking is dat het lichaam reageert op het “vreemd lichaam” door een afweerreactie, en dat als onderdeel van deze afweer reactie littekenweefsel wordt gevormd, hetgeen de benodigde stevigheid verzorgt om de verzakte organen in het kleine bekken te ondersteunen.  Zoals in de media uitgebreid naar voren is gekomen en te lezen is in het stuk ‘Informatie over implantaten’  is het mogelijk dat er negatieve bij-effecten bij deze kunststof implantaten ontstaan. Op dit moment is er geen goed alter­natief om het steunweefsel van de bekkenbodem te herstellen. De Europese commissie heeft in het Scenihr rapport aanbevolen dat er onderzoek wordt gedaan om alternatieven te bieden voor permanente polypropyleen implantaten.

Tissue engineering, weefselregeneratie (weefselnieuwvorming) van het bindweefsel van de bekkenbodem ­zou een oplossing kunnen zijn. Bij tissue engineering wordt het lichaam aangezet om nieuw steunweefsel te maken.

 

Dit zou kunnen door gebruik van een oplosbaar implantaat. Zo’n oplosbaar implantaat zou wel de benodigde afweerreactie kunnen opwekken, maar niet het risico op lange termijn complicaties van de permanente implantaten kunnen veroorzaken. Aan het implantaat kunnen groeifactoren, steunweefsel bevorderende factoren, of stamcellen worden toegevoegd, met het doel om de steun nog beter te maken.  Bij gebruik van eigen stamcellen is het wel van belang te weten of de kwaliteit van het bindweefsel of het functioneren van de bindweefselcellen niet de oorzaak was van de verzakking. Als dat het geval is, zou het geschikter zijn om de stamcellen van een donor patiënte te gebruiken, zonder verzakking.

 

Een andere wijze van tissue engineering is het gebruik van hydrogels. Deze gels bestaan voor een groot deel uit water, en kunnen toegediend worden tijdens operaties met lichaamseigen weefsel. Ook kunnen sommige hydrogels worden verrijkt met groeifactoren of stamcellen en kunnen de hydrogels zo worden geprogrammeerd dat ze de vereiste biomechanica hebben (denk aan elasticiteit en stevigheid).

 

Dit klinkt veelbelovend, maar voordat deze behandeling kan worden toegepast moet er nog meer voor-onderzoek worden gedaan. Vragen als: Welke hulpstoffen zijn nodig om de stamcellen aan te zetten tot het maken van goed steunweefsel? Wat is geschikt materiaal voor het oplosbare implantaat? Hoe snel of langzaam moet het implantaat oplossen? moeten beantwoord worden alvorens over te gaan tot het toepassen van deze techniek bij mensen. Het is zeker dat er een nieuwe generatie aan behandelingen komt in de toekomst, maar hoe snel nieuwe behandelingen beschikbaar zijn voor patiënten, is op dit moment onduidelijk.

 

Het is ons voornemen om deze website te gebruiken voor het delen van relevante nieuwe ontwikkelingen op het gebied van tissue engineering.